Anatomie
INLEIDING
De schouder is een complex gewricht met de grootste beweeglijkheid van alle gewrichten van het menselijk lichaam.
​
Het schoudergewricht bestaat uit twee beenderen: de kom van de schouder (glenoid), die deel uitmaakt van het schouderblad (scapula), en de bol van de schouder (caput), die deel uitmaakt van de bovenarm (humerus). Het is een kogelgewricht waarrond verschillende grote schouderspieren vasthechten, waardoor de arm in de ruimte kan geplaatst worden.
​
Zowel de pan als de bol zijn bedekt met een laag kraakbeen om een soepele en pijnloze beweging tussen de twee botuiteinden mogelijk te maken.
Het dak van de schouder is gevormd door een deel van de scapula welk het acromion wordt genoemd.
Het acromion is op zijn beurt verbonden met het sleutelbeen.
​
Er vormen zich dus 3 gewrichten rond de schoudergordel:
​
1/Het schoudergewricht of glenohumeraal gewricht zelf wordt gevormd door de humeruskop en het glenoid (pan).
2/Het gewricht tussen het sleutelbeen (clavicula) en het dak van de schouder (acromion): het acromioclaviculair gewricht of het AC gewricht.
3/Het gewricht tussen het schouderblad en de borstkas (thorax) of het thoracoscapulair gewricht
​
​
De schouder is een zeer beweeglijk gewricht. Er is dus grote noodzaak tot stevige gewrichtsbanden om de het schouder gewricht te stabiliseren en eventuele ontwrichting tegen te gaan.
Ligamenten zijn bindweefsel structuren (“koordjes”) die de beenderige structuren verbinden.
Het gewrichtskapsel van de schouder wordt gevormd door een groep ligamenten, die de bol (caput humeri) verbinden met de pan (het glenoid) .
Een andere belangrijke groep van ligamenten zorgt voor verbinding tussen acromion en sleutelbeen.
Tevens zijn er ligamenten tussen sleutelbeen en voorzijde van schouderblad. Deze zijn belangrijk voor de stabiliteit van het AC gewricht.
LIGAMENTEN / GEWRICHTSBANDEN
​
Spieren zijn elastisch en kunnen samentrekken zodat 2 beenderen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in de ruimte. De pees is het uiteinde die de spier vastmaakt of verankert aan het bot.
1/ De belangrijkste spiergroep of de motor van de schouder is de rotator cuff.
De rotator cuff bestaat uit 4 spieren (supraspinatus, infraspinatus, subscapularis en teres minor).
De pezen van de rotator cuff spieren zitten vast aan de bovenarm rondom de humeruskop.
De rotator cuff spieren zorgen ervoor dat we onze arm voorwaarts en zijwaarts kunnen heffen, maar tevens dat we onze bovenarm kunnen draaien (exorotatie en endorotatie). Dit zijn zeer belangrijke handelingen in dagelijks leven (bv. Rug wassen, haar kammen, eten, …)
Daarnaast zijn de rotator cuff spieren ook cruciaal in de stabiliteit van het schoudergewricht door de bol in de pan te houden.
SPIEREN
2/ Binnen in het schouder gewricht hecht de lange biceps pees zich vast bovenop de pan van de schouder. De bicepsspier heeft 2 pezen: de lange en korte bicepspees. De lange bicepspees verloopt naar onder toe in een groeve (de biceps groeve) en wordt hierin gestabiliseerd door een dwars verlopend ligament, het transversaal humeraal ligament. De lange biceps pees is een zeer frequente bron van schouder pijn.
3/ De buitenste spierlaag van de schouder wordt gevormd door de deltoidspier. Dit is de grootste en sterkste spier van het schoudergewricht. De deltoidspier heeft als functie het optillen van de arm naar voren, zijwaarts en achterwaarts.
​
​
Een slijmbeurs is een klein zakje gevuld met een kleine hoeveelheid gewrichtsvloeistof (smeermiddel). De slijmbeurs ter hoogte van de schouder verhindert de wrijving van de rotator cuff pezen tegen het dak van de schouder.
SLIJMBEURZEN
​
​
De schouderanatomie samengevat in een kort filmpje (Engels)